donderdag 22 februari 2018

De minister-president spreekt de bibliotheken toe


Het komt zelden voor dat de minister-president zich bemoeit met openbare bibliotheken. Een minister of staatssecretaris zien we nog wel eens maar een minister-president? Nee. Eén van die unieke momenten was er echter in 1975 toen minister-president Den Uyl het bibliotheekwerk toesprak. De reden was de installatie van de Bibliotheekraad die weer gelieerd was aan de bibliotheekwet die werd ingevoerd in 1975. Het Rijk nam het heft in handen als het ging om bibliotheken. Overal moest het gelijke recht op informatie komen.

Het is bijzonder om delen van zijn toespraak in het huidige licht nog eens terug te lezen. Contouren van de moderne maatschappelijke educatieve bibliotheek komen voorbij: bibliotheek op school een leven lang leren en informatievaardigheden.  En tegelijkertijd: het geloof in de maakbaarheid van de samenleving door oprichting van allerlei instituten was enorm.

Lees nog eens mee wat hij die ochtend vertelde.

Over spreiding van kennis
Over waarom hij de zaal toespreekt die ochtend:
"Het eerste argument is dat de minister-president van een regering dei spreiding van inkomen en macht als doelstelling heeft aanvaard, niet heen kan om de spreiding van kennis. En met die spreiding van kennis heeft het bibliotheekwezen alles van doen"

"De overheid die lezen bevordert, een overheid die het bibliotheekwezen in belangrijke mate financiert, hanteert een tweesnijdend zwaard. Ik heb de revolutie van het midden van de zestiger jaren nooit los kunnen zien van de verbreding van het algemeen vormend onderwijs, het opbloeien van het bibliotheekwezen, zoals die in de na-oorlogse periode zijn beslag kreeg. Het verstrekken van informatie is geen vrijblijvende bezigheid. Kennis wordt gebruikt ten goede en ten kwade. Spreiding van kennis is allerminst een garantie voor het rustig houden van de maatschappij. Ik zou willen zeggen het tegendeel. Toch kiest het kabinet, toch kiest de regering voor een actief informatiebeleid, voor spreiding van kennis. Maar juist omdat kennis en informatie niet alleen gebruikt maar ook misbruikt kunnen worden, daarom moeten aan het overheidshandelen op dit terrein twee eisen worden gesteld. In de eerste plaats dient de overheid het gelijke recht van een ieder op informatie te verwerkelijken en in de tweede plaats moet de overheid zo goed mogelijk waken voor de veelvormigheid en de compleetheid van de informatie, als u wilt met de term die ik ontleen aan het onderwijs, waken voor de de deugdelijkheid van de informatie. Dat zijn e twee centrale uitgangspunten die de regering hanteert waar het gaat om de spreiding van kennis."

"Wel nu, mijn basisstelling van vanmorgen is dat dat zo gemakkelijk gesloten circuits van kennis, macht, inkomen en bezit doorbroken kan en moet worden door een doelbewust proces van informatie en educatie. Noodzakelijke voorwaarde voor spreiding van kennis is spreiding van educatie en informatie, het scheppen van concrete mogelijkheden voor vrije toegang tot gegevens en feiten en het zelfstandig en kritisch leren omgaan met beschikbare informatie.
Fundament daarvoor wordt gelegd in de vroegste kinderjaren en in de eerste schoolperiode, de jaren van basis-, het funderend onderwijs. Verruiming van scholingsmogelijkheden en grotere toegang tot informatie zal juist ten goede moeten komen aan diegenen die tot dusver nog zo weinig deelden in de spreiding van kennis, de mensen in de achterstandssituaties."

Contributievrijdom, bibliotheek op school en een Leven Lang Leren
"Het is die achtergrond ook die ertoe heeft geleid dat de bibliotheken gratis toegankelijk zijn gemaakt voor jongeren tot 18 jaar. De gunstige invloed van de contributievrijdom blijkt uit, ik neem een voorbeeld,  de cijfers van het filiaal Diemen van de openbare bibliotheek van Amsterdam, waarin in  1972 de contributievrijdom werd ingevoerd. Dat was in 1974 98,5 procent van de jongeren tussen 14 en 17 jaar ingeschreven en van de nog jongere groep bijna 74 procent. Dat betekent praktisch een verdubbeling ten opzichte van het laatste jaar 1971 van voor de invoering van de contributievrijdom. Aan de vorming van jonge mensen die zelf de informatie die ze willen hebben weten op te zoeken en te vinden dragen uiteraard ook de schoolbibliotheken en de school-documentatiecentra bij. Een goede relatie tussen school en openbare bibliotheek heeft ertoe bijgedragen den in '74 van het totaal aantal ingeschreven lezers bij openbare bibliotheken van 2,3 miljoen ongeveer de helft tot de jeugd behoort, hoewel het aandeel van de jeugd in de totale bevolking maar een derde is. Jongeren gaan meer naar de bibliotheek dan ouderen vandaag de dag.
Voor wie jong heeft geleerd bibliotheken en centra voor documentatie als verschaffers van informatie te gebruiken en te hanteren, i shet in latere jaren ook geen probleem meer om gegevens en informatie te verkrijgen op het terrein van de de vorming en ontwikkeling voor volwassenen. Voor de concretisering van de voornemens die ik zoëven schetste, wordt gewerkt vanuit het principe van durende vorming. Ik heb begrepen dat dit zo langzamerhand de standaardterm is voor het levenslange leren."

Over-informatie en informatievaardigheden
"De bibliotheek is geworden tot een kanalisator van een overstelpende informatiestroom. Een zelfstandig vak, een eigen wetenschap met een eigen object van onderzoek, met eigen methoden en technieken. In toenemende mate dringt zich de vraag op of in de het bijzonder aan de bibliotheek niet de taak is gegeven en behoort te worden gegeven om een dam op te werpen tegen de de over-informatie. De informatie-explosie heeft immers in vele opzichten geleid tot een over-informatie die in de samenleving een permanente ruis veroorzaakt waarin niemand meer iets kan horen. En de zin van informatie is dat informatie begrepen en gehoord kan worden."

Over een landelijk bibliotheeksysteem
"Nog een andere opmerking. Het principe van de durende vorming, de education permanente, het levenslange leren, vraagt dat er voor iedereen gedurende zijn hele leven studiemogelijkheden, dus mogelijkheden tot het verwerven van informatie aanwezig, bereikbaar en toegankelijk zijn.  ... Voor het tot stand brengen van spreiding van kennis en gelijke kansen op toegang tot informatie is het nodig dat het bezit van grote informatiecentra zoals b.v. de universiteitsbibliotheken ook duidelijk toegankelijk is. Dit zou wellicht kunnen worden bereikt via een samenhangend bibliotheeksysteem dat in vloeiende lijn alle literatuur in Nederland bereikbaar en toegankelijk maakt en mogelijkheden biedt om ook de grote buitenlandse centra te benutten. Uiteraard gaat het daarbij om een toegankelijkheid in dubbele zin. Aan de ene kant de ideële toegankelijkheid die niemand uitsluit, aan de andere kant een technische toegankelijkheid waarvoor de ontwikkeling van goede, eenvoudig hanteerbare catalogusapparaten van wezenlijk belang is."

Stevige visie in een eigen tijdsbeeld
Het blijft vermakelijk om zo af en toe terug te duiken in de tijd. Wat een stevige visie liet de minister-president hier zien! Hij had een beeld van hoe hij Nederland verder wilde helpen en liet bibliotheken hier op een stevige rol in spelen.  En tegelijkertijd: Den Uyl was een kind van zijn tijd met woorden van die tijd. Industrieën gingen failliet en de kennissamenleving kwam op. Er waren arbeiders 2.0 nodig die meer konden dan alleen met hun handen werken.

1975-2015:  Ingevoerd, afgeschaft en weer ingevoerd
De bibliotheekwet werd ingevoerd, het aantal vestigingen explodeerde en jeugdleden stroomde massaal toe. Tot begin jaren '80 er toch zware bezuinigingen volgden en bibliotheken via de Welzijnswet toch weer volledig naar de gemeentelijke verantwoordelijkheid gingen. In 2015 werd de bibliotheekwet weer ingevoerd maar nu als 'stelselwet'. Een wet waarin de gelaagdheid werd benadrukt en het samenspel de benodigde kracht moest opleveren.

Een speech voor Mark Rutte?
Ziet u Mark Rutte het bibliotheekwerk al toespreken? Waarom niet eigenlijk? Hij zou kunnen ingaan op de grote problemen die laaggeletterdheid bieden. Problemen die mensen hebben als geen formulieren kunnen invullen of niet met computers over weg kunnen. En dat bibiotheken daar als een spin in het web samen met allerlei partners zouden kunnen functioneren. Jos Debeij verteld op de Digisterkerdag over een pact om 1.000.000 burgers over de digitale kloof te helpen. Zou mooi zijn als we Mark Rutte zo ver zouden kunnen krijgen. Ik acht de tijd er overigens wel rijp voor. Uiteraard zouden we nu niet pleiten voor nog meer instituten maar voor meer samenwerking tussen professionele partners en burgerkracht. En dat dan weer gecombineerd met slimme technologie.

Zo heeft elke tijd zijn vorm. Maar de richting lijkt onveranderd: mensen op weg helpen in de samenleving.

De tekst en foto's komen uit het boek "10 jaar Bibliotheekraad 1975-1985", 1986 en komt uit de collectie waar ik eerder over schreef met bibliotheekadvertenties en de handleiding voor het leenverkeer in 1972 

Geen opmerkingen: