woensdag 30 oktober 2019

Wie de jeugd heeft, heeft geen toekomst? Is ontgroening definitief een feit?

Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS,  postte op Twitter vandaag bijgaande grafiek over de bevolkingsgroei. Een interessante tabel. Het laat zien waar de groei zit bij de Nederlandse bevolking. Want die bevolking groeit nog steeds maar slechts heel langzaam.

In de tabel zie je dat er steeds mee 65+-ers komen in Nederland. Mensen worden gemiddeld ouder en de babyboom gaat massaal met pensioen. Het aantal personen onder de 20 jaar neemt sinds 2005 alleen maar af. Naast vergrijzing die we al langer kenden, zien we nu dus ook de forse 'ontgroening' van Nederland plaats vinden.

Daling leerlingen PO
Minder jonger kinderen leidt tot minder leerlingen in het basisonderwijs. Het Ministerie van Onderwijs geeft daarover de volgende prognose af.


Dit lijkt een niet zo spannende tabel maar jaar na jaar zijn er tienduizenden minder jongeren. Het CBS geeft in een toelichting aan dat die daling niet overal gelijk is.

Het CBS meldt daarover in een ander bericht:
"De meeste regio’s waar het aantal kinderen de afgelopen vijf jaar is afgenomen, zullen naar verwachting ook de komende jaren te maken krijgen met een verdergaande daling van het aantal 4- tot 12-jarigen. Veel van deze krimpregio’s zijn relatief sterk vergrijsd en ontgroend, waardoor er niet veel kinderen bijkomen. De regio’s waar het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd het sterkst zal dalen zijn Limburg, Groningen, Friesland, de Achterhoek en Twente."
De klap in krimpregio's
Zelf ben ik betrokken geweest bij overleggen met scholen in de Achterhoek. In de gemeente Berkelland ziet het plaatje er voor de krimp bijvoorbeeld als volgt uit.


In zeven jaar tijd in neemt in deze Achterhoekse gemeente het aantal leerlingen met bijna 20% af. Veel kernen kennen nu nog een kleine school met minder dan 100 leerlingen. Vaak zelfs scholen met 50 of 60 leerlingen. Deze scholen kunnen alleen bestaan dankzij de speciale financieringsregeling voor kleine scholen. Maar voor hoelang nog?

Wat betekent dit voor bibliotheken?
Voor bibliotheken is deze daling van jongeren wel degelijk relevant. En wel op verschillende manieren.

Effect 1: Herstructurering van basisonderwijs
Op de eerste plaats heeft deze daling van jongeren effect op het basisonderwijs. Scholen in kleine kernen zullen de komende jaren flink onder druk komen te staan. Het aantal scholen zal dus naar verwachting afnemen. Hoewel alle kleine scholen die ik sprak aangaven bestaansrecht voor zichzelf te zien, laten de cijfers toch een andere werkelijkheid zien.  Het CBS schrijft hierover:
"De afgelopen jaren nam dan ook het aantal basisscholen in Nederland af. In het schooljaar 2015/’16 telde Nederland 6584 basisscholen, 382 minder dan in 2011/’12. In Groningen en Zeeland daalde het aantal scholen relatief het sterkst. Hier sloten respectievelijk 37 en 32 scholen."
Zeker voor bibliotheken in krimpgebieden is dit een aandachtspunt. Aandacht van scholen zal vooral gericht zijn op voortbestaan of men zal opgaan in grotere gehelen. Scholen hebben op zo'n moment minder aandacht voor samenwerking met allerlei partijen. Toch denk ik ook dat het wel kansen biedt. Meer grote scholen betekent dat je minder fysieke schoolbibliotheken hoeft te ondersteunen. Ik denk dat dit een concept als Bibliotheek op school nog wel kan vergemakkelijken.

Effect 2: Sociale cohesie in kleine kernen
Een tweede effect is dat kleine kernen zonder jeugd een deel van hun levendigheid verliezen. Het schoolplein was één van de laatste fysieke plekken waar veel mensen elkaar ontmoetten. Met minder jeugd en zonder school krijgt de sociale cohesie in een kern een flinke knauw.

Bibliotheken zouden daarop in kunnen spelen en samen met kleine kernen best kunnen kijken naar programmering waardoor je die sociale cohesie een nieuwe richting geeft. Veel provincies met krimpgebieden kennen hier subsidieregelingen voor. Ik geef toe dat dat niet makkelijk is en dat we daar als bibliotheken dan nog wel wat te ontwikkelen hebben maar ik denk dat het best een interessante lijn is om verder te onderzoeken.

Effect 3: Urgentie tot samenwerking
Een derde effect is dat er door krimp een verdere urgentie tot samenwerking komt. Samenwerking met scholen en samenwerking met kleine kernen. Maar ook kan het hier gaan om samenwerking met andere partners. Want hoe klein een kern ook is, je zal versteld staan hoeveel organisaties er nog actief zijn en hoeveel verenigingen er zijn.

Effect 4: Meer ouderen en aanpassing van aanbod
In de afgelopen jaren kenden we steeds meer jongeren in de bibliotheek. Hoewel we daar nog steeds veel voor kunnen betekenen is het toch ook aardig om ook veel nadrukkelijker naar ouderen te gaan kijken. Ik ken bibliotheken die dementvriendelijk worden, Alzheimercafés organiseren of samenwerken met ouderenbonden voor spreekuren. Ons aanbod op dit punt zal zich nog veel meer moeten ontwikkelen dan thans het geval is. Want als één ding duidelijk is, is het wel dat ouderen de toekomst hebben.

Na 2025 groeit het weer?

Overigens is de prognose dat deze krimp van tijdelijke aard is dat we na 2025 weer meer kinderen zullen krijgen. Het verbaast me wel een beetje maar er zijn vast mensen die er veel meer op gestudeerd hebben dan ik. Overigens wil dat niet zeggen dat die groei dan ook weer overal is.  Een andere trend is namelijk een verdergaande urbanisatie in Nederland en dat weer meer mensen naar de stad trekken.  Bovenstaande effecten zullen dus zeker voor krimpgebieden blijven gelden. Vergelijk bovenstaande tabel maar eens met die van Berkelland. Die stijgt niet na 2025 terwijl de landelijke trend dat wel doet.

De titel 'Wie de jeugd heeft, heeft geen toekomst' is misschien wat sterk uitgedrukt maar het is zeker een ontwikkeling om in de gaten te houden en over in gesprek te zijn met gemeenten en samenwerkingspartners.




Geen opmerkingen: